Het fosfaatrechtenstelsel is nog jong en in 2019 zijn er al enkele ontwikkelingen geweest. In dit nieuwsbericht wordt de uitspraak van Het Hof besproken over de verdeling van fosfaatrechten tussen pachter en verpachter en wordt ingegaan op de recente wetswijziging om het afromingspercentage bij overdrachten van 10% naar 20% te verhogen.
Eind 2018 is een proefproces gestart met betrekking tot de verdeling van fosfaatrechten tussen pachter en verpachter. Als de melkveehouder bedrijfsgebouwen en/of landbouwgrond pacht van een verpachter, moet hij die gebouwen en/of de grond bij het einde van een pachtovereenkomst weer teruggeven aan de verpachter. De verpachter is van mening dat de pachter op dat moment ook zijn fosfaatrechten aan de verpachter moet overdragen. De pachter is het daar niet mee eens. Het Hof heeft in zijn arrest van 26 maart 2019 besloten dat fosfaatrechten in beginsel van de pachter zijn. Onder enkele voorwaarden kan de verpachter wél aanspraak op fosfaatrechten maken. Lees hier onder welke voorwaarden dit het geval is. Hierbij moet wel vermeld worden dat beide partijen in dit proefproces nog mogen reageren voordat het hof op hun vorderingen beslist.
Nog recenter, 4 juni 2019, is een wetswijziging door de Eerste Kamer aangenomen om het afromingspercentage bij overdrachten van fosfaatrechten tijdelijk te verhogen van 10 naar 20%. Deze verhoging geldt voor zowel koop als lease overdrachten. Voorheen werd elke overdracht dus afgeroomd met 10%. De afgeroomde fosfaatrechten kwamen in een nationale Fosfaatbank terecht welke de rechten zou gaan uitdelen aan (jonge) grondgebonden boeren. Echter, het aantal uitgegeven fosfaatrechten bleek te veel te zijn en het verhogen van het afromingspercentage is een maatregel om het aantal uitgegeven fosfaatrechten onder het sectorale plafond van 84,9 miljoen kilo te krijgen. De eerder afgeroomde fosfaatrechten uit de Fosfaatbank worden ook geschrapt om onder dit plafond te komen. Door de afroming moet een verkoper van fosfaatrechten meer fosfaatrechten leveren dan dat de koper ontvangt. De verhoging van dit percentage zorgt er dus voor dat een verkoper nog meer kilo’s dan voorheen moet leveren dan de koper ontvangt.
Om bovenstaande te verduidelijken een cijfervoorbeeld. Verkoper wilt fosfaatrechten verkopen aan koper en zij spreken af dat er 100kg netto fosfaatrechten verkocht worden voor een bepaalde prijs. Volgens de oude wetgeving met een afromingspercentage van 10% had verkoper 111,11kg bruto fosfaatrechten moeten leveren om 100kg netto fosfaatrechten aan koper te kunnen leveren. Door de nieuwe wet zal verkoper 125kg bruto moeten leveren om 100kg netto fosfaatrechten te kunnen leveren aan koper. De verkoper raakt dus 125kg kwijt, terwijl de koper 100kg ontvangt. Wanneer de sector weer onder het sectorplafond komt als gevolg van deze regeling, wordt de verhoging uiterlijk twee weken daarna teruggedraaid.